Deze omschrijving laat ook kunst toe die niet nadrukkelijk beweegt, maar ook andere vormen van kunst, zoals Op Art (waarbij de beweging in het werk komt door het oog van de toeschouwer en
kunstwerken waarin de beweging het gevolg is van veranderingen in het licht.
Pas in de jaren 50 maakten kunstenaars bewegende werken ( de mobiles van Alexander Calder, de machines van Jean Tinguely, etc) die later Kinetisch genoemd werden. Maar in de jaren 20 werd er al geëxperimenteerd met beweging in de kunst. Laslo Moholy-Nagy ontwierp modulators die met licht en beweging zorgen voor een fascinerend schaduwspel op de wanden.
In 1955 maakte het publiek kennis met deze bewegingskunst in een tentoonstelling met werk van o.a. Tinguely, Jesus Raphael Soto, Pol Bury, Victor Vasarely.
Begin jaren 60 trokken exposities van Kinetisch Kunst enorme aantallen bezoekers. De Op Art werken van Vasarely en Bridget Riley verschenen op posters en in de mode. Dit commerciële succes kon Riley helemaal niet waarderen. Ze maakte daarna werken die duidelijk niet op het optische effect terugvielen.
De Kunsthal trekt massa's kijkers. Zo veel dat sommige werken niet goed te zien zijn. De indeling is niet optimaal: sommige werken hangen in te nauwe gangen en zijn daardoor niet goed te bekijken,
ook de indeling in thema's is niet altijd te volgen door de vele hoekjes en zaaltjes.
HEINZ MACK MECHANISCHES BALLET 1964 (maquette) Voor deze tentoonstelling is hij voor het eerst te zien op bedoelde grootte. |
HANS HAACKE BLAUES SEGEL 1964/5
|
JULIEN LE PARC LUMIERE ALTERNEE 1966 |
FRANCOIS MORELLET SPHERE FRAMES 1962
|
No comments:
Post a Comment