In het begin van de twintigste eeuw vormden een aantal kunstenaars de Group of Seven (1910- 1940). Zij zagen de kunstenaar als ontdekkingsreiziger. Ze voegden de daad bij het woord en togen met elkaar naar de ongerepte gebieden in Noord-Canada. De bossen van Noord-Ontario, de oevers bij de grote meren in het oosten, de Rocky Mountains in het westen en de ijsgebieden in het Noorden. Ze reisden met treinen naar het laatste station en sliepen in een leegstaande wagon of in de natuur.
Voor het eerste is in Nederland de landschapsschilderijen van deze kunstenaars te zien.
Hun werk is interessant omdat ze elkaar uitdaagden om de natuur niet zozeer naturalistisch te schilderen maar te streven naar een eigen Canadese stijl. We zien expressionisme en abstraheringen en experimenten in perspectief en compositie. Op hun werken zijn geen mensen te zien om geen afleiding te hebben in het beleven van de landschappen.
De kern van de groep bestond uit Tom Thomson, Lawrence S. Harris, A.Y. Jackson en Emily Carr.
Twee andere leden, J.E.H. MacDonald en Frederick Varley,waren in Europa geschoold en bekend met de nieuwste stromingen: impressionisme, expressionisme, pointillisme, etc.
Tom Thomson (1877 -1917) was veruit de actiefste kunstenaar (en autodidact) van de groep. Eigenlijk was hij een voorloper, want hij stierf voordat de groep werd opgericht. Hij maakte enorme tochten door Ontario en schilderde ter plekke op karton kleine werkjes die hij in zijn atelier op groot formaat uitwerkte.
Vooral zijn atmosferisch kleurgebruik viel in de smaak.
Hij had contact met latere leden van de Group. Tussen 1914 en 1917 werkte hij als 'boswachter' in het Alconquin Park. Daar maakte hij meer dan 300 kleine werkjes. Tijdens een kanovaart is hij omgekomen. Het mysterie van zijn dood is nog niet opgelost: ongeluk., zelfmoord, moord?
|
TOM THOMSON AUTUMN GARLAND 1915
|
De meest interessante vond ik Lawrence Harris (1885-1970). Zijn geabstraheerde vormen maken de werken spannend om naar te kijken, ook door kleur en compositie.
|
LAWRENCE HARRIS BEAVERS POND 1923? |
|
MINERS HOUSES IN GLACE BAY 1925
| NORTH SHORE LAKE 1926 |
| ONTARIO HILL TOWN 1926 |
|
|
ICEBERG 1930
| MOUNT LEFROY 1930 |
|
|
GROUNDED ICEBERGS 1931 |
|
J.E.H. MacDONALD (1873-1932) BEAVER DAM 1919 |
Van diverse kanten kwam er kritiek op hun werk: de inheemse volkeren zijn niet door hen geschilderd, terwijl ze die onvermijdelijk hebben ontmoet. Die volkeren leefden in de natuur.
Emily Carr (1871-1945) schilderde wel beeldhouwwerken die de inheemsen maakten. Zij kreeg het verwijt dat ze zich deze toe-eigende door ze te schilderen. Vreemd dat mensen met zulke opmerkingen komen. Een kunstenaar schildert wat hij/zij wil vastleggen.
|
EMILY CARR BLUNDEN HARBOR 1930 |
|
BIG RAVEN 1931 |
|
EMILY CARR RED CEDER 1938 |
|
REFOREST STATION 1936 De houtkap zorgde voor ontbossing. Daarom is men al vroeg in Canada aan herbebossing gaan doen. |
|
FRANKLIN CARMICHAEL (1890-1945) A NORTHERN SILVERMINE 1930 |
|
NICKLE BELT 1928 |
No comments:
Post a Comment