De premiere was niet goed. Judith Linzen in de hoofdrol acteerde te braaf.
Hugo Maertens had nog geen greep op zijn rol en overschreewude zichzelf.
De muziek was saai, de liederen onverstaanbaar.
De noodzaak voor de voorstelling was niet duidelijk, terwijl het verhaal een goede voorstelling kan opleveren. Brecht schreef zijn tekst in ballingschap.
De vraag bestaat er een goed mens wordt in het stuk beantwoord met een goed mens kan niet bestaan zonder een slechte kant. Goed of slecht, je verliest het van de goden, het noodlot.
Shui Te de hoofdpersoon kan geen nee zeggen en is daarmee in principe tot het goede in staat.
Alleen de profiteurs ontnemen je alles wanneer je niet hard kan zijn. Ze verzint een neef die keihard optreedt tegen de profiteurs. Als Shui Te in verwachting is, neemt het kwaad de leiding over. De neef begint een fabriek. De toekomst voor het kind moet veilig worden gesteld.
Een rechtzaak volgt en Shui Te moet bekennen dat er geen neef is. Met hoon overladen en zonder hulp van de goden blijft ze alleen achter.
Het decor is fraai, vooral David Geysen en Geert de Jong spelen sterk.
Vergeleken met August van de Paardenkathedraal is dit stuk een meesterwerk.
No comments:
Post a Comment