In de jaren vijftig werd New York het centrum van de nieuwe kunst tne koste van Parijs.
De Guggenheim collectie kocht veel werk van de nieuwe generatie, zeker na de aanstelling in 1952 van Johnson Sweeney als directeur. Er waren veel verschillende groepjes en initiatieven die gemeen hadden dat ze abstract werk maakten. In de tentoonstelling in het Cobra hangt kunst dat tussen 1949 en 1960 gemaakt is en aangekocht is door het Guggenheim. Dertien van de werken hingen in de openingsexpositie van het Guggenheim museum in 1959.
Het is verrassend te zien hoe veel van de werken er nog fris en vitaal uitzien.
V da Silva Bibliotheque 1949. De vrijheid die de avant garde in Parijs ontkentende, werkte internationaal door. Overal voelden kunstenaars zich vrij om vanuit hun eigen ideeën te gaan werken.
Da Silva zet verschillende elkaar snijdende lijnen op het doek. De ruimtes die zo ontstaan vult de kunstenaar met gekleurde strepen en zo ontstaat er een compositie die volledig abstract kan zijn of op een werkelijkheid lijkt, zoals een stad, een landschap of, zoals hier, een bibliotheek.
|
Number 18 -1950 |
Jackson Pollock ontdekte de vrijheid van het 'drippen.' Dank zij Peggy Guggenheim en een met haar bevriende kunstcriticus sloeg zijn werk enorm aan. Nog steeds lijkt het alsof het werk net gemaakt is en voel je de energie die het werk uitstraalt.
|
Ocean 1953 |
|
|
|
Door zijn overmatig drankgebruik en huwelijksproblemen kon Pollock niet meer de bezieling en energie opbrengen die nodig waren voor zijn drippings. Hij wilde terug naar een soort abstract expressionisme. Deze latere werken missen alles wat Pollock tot een groot kunstenaar maakte.
|
Composition 1953 |
|
|
De Spanjaard
Alberto Burri was een van de eerste die ging werken met allerlei ander materiaal dan alleen verf. Hij plakte jute lappen etc. op het canvas en bewerkte die soms met chemicalien, vuur of verf.
Alone 1954
Jimmy Ernst, zoon van Max Ernst, is niet zo'n bekend kunstenaar, maar wat hij heeft gemaakt, mag gezien worden, zoals deze compositie in zwarten.
|
Red and Black 1954 |
Sam Francis zou je een bedachtzame opvolger van Pollock kunnen noemen. Hij gebruikt in veel van zijn (latere) werken de dripmethode op grote witte oppervlakten. In Red and Black is het doek overvol. Onder het zwart schemeren de vurige vormen door die we onderin zien.
|
Surface 2010 - 1957 |
Guiseppe Capogrossi zocht in Italië naar een eigen idioom. Hij vond het in een aantal typische synbolen, een soort stekkers of kammen. Hij vulde daar zijn doeken mee tegen een achtergrond met veel wit en enkele banen geel (soms een andere kleur).
|
Shiro 1957 |
De Japanner
Kumi Sugai vond zijn eigen stijl door het westerse abstracte te vermengen met de kalligrafie uit het oosten.
|
Beach Life 1957 |
Karel Appel had al snel door dat je in New York moest zijn om nieuwe ideeën op te doen en een nieuwe markt te betreden. Zijn succes maakte het hem mogelijk om ook in New York een atelier in te richten. Beach Life is daar gemaakt.
|
Odradek 1959 |
Carmen Cicero is een van de weinige vrouwen die aansluiting vond bij de nieuwe avant garde.
De titel doet een mythologisch wezen vermoeden. Sommigen zien er een meerkoppig monster in.
|
The Gate 1959 |
Hans Hoffmann zet bijna zonder plan kleurvlakken op het doek. Daarna schildert hij het vele malen over totdat hij tevreden is. De titel moet de kijker sturen. Dat was in dit geval niet nodig: het gele vlak vraagt de eerste aandacht.
|
Greenwich 1957 |
Martin Barre laat veel van zijn doeken onbeschilderd. Dat geeft een goede spanning aan zijn werk.
Hij werkte zonder schetsen, pas achteraf zag hij 'herkenbare' elementen in zijn werk en dat leidde tot de titel. Zoals hier: met enige fantasie zijn er gevels in de vlakken te ontdekken.
|
Dusk 1958 |
William Baziotes lijkt niet bewust terug te grijpen op de surrealisten, met name Tanguy. Toch blijft zijn werk abstract, maar de kijker wordt verleid betekenis aan de voorstelling te geven.
Natuurlijk zijn de grote namen ook aanwezig zoalsWillem de Kooning en Markt Rothko. Juist de internationale collectie maakt duidelijk dat er in die tien jaar veel is ontdekt dat zijn invloed heeft op veel van de hedendaagse schilderkunst.
Aardig is te zien dat juist in de werken vanuit 1959 een soort mengvorm oplevert van abstractie en figuurlijk. Een prachtig voorbeeld daarvan is
Vanish van
Pierre Alechinsky. Het is alsof uit de chaos even een naakt opduikt om snel weer te verdwijnen.
|
Vanish 1959 |
|
|
No comments:
Post a Comment