In de biografie Het litteken van de Dood staat dat Jan Wolkers zich Beeldhouwer, schilder en schrijver noemde, in die volgorde. Hij is opgeleid tot beeldhouwer en maakte naam. In diverse steden staan beelden uit die tijd, waarvoor hij opdrachten kreeg. Ook later kreeg hij opdrachten voor beelden, zoals het Auswitzmonument. Hij maakte veelvuldig gebruik van glas, wat nogal eens vandalisme opwekte.
Pas na zijn dertigste is hij gaan schrijven. Daarin was hij zeer succesvol, zijn boeken verkochten in hoge oplagen, werden vertaald en hij verdiende er goed mee. De recensies waren zeer wisselend. Effectbejag, ordinair taalgebruik, expliciete seksscenes, barok taalgebruik en verhalen die niet onder deden voor keukenmeidenromans.
Elke roman van hem tekent een gevecht tussen Eros en Thanatos, tussen erotiek en doodsverlangen.
Het schilderen is pas later gekomen. Hij ging daarin zijn eigen weg. Naast verf gebruikte hij schroot, lood, hout, koeienpoep en schapenkeutels. Ze vragen een rustig kijken, dan zie je de levendigheid en de variatie die erin zit. Toch blijft er een afstand tussen kijker en werk.
|
In dit oudere werk zie je zijn beeldhouwwerk terug.
|
Lood om een vierkant met keurig gerangschikte schapenkeutels .
|
HOMMAGE AAN BACH |
|
In 2003 begon hij een soort pointillisme toe te passen. Dit idee kreeg hij in New York waar hij sneeuwvlokken zag dwarrelen langs het raam van zijn hotelkamer. |
|
ZOMER 2003
|
HET GROTE GELE DOEK |
|
|
|
No comments:
Post a Comment