My Blog List

Thursday, August 14, 2008

Gem - Marty, Brinckmann en Gogel

We komen graag in het Gem. Altijd zie je daar de nieuwste ontwikkelingen in de (schilder)kunst. Het is niet altijd een prettige ervaring. Het werk van Marty is slordig en wreed, Gogel schildert fantastisch goed, zijn beelden zijn mooi en gruwelijk tegelijk. Het werk van Brinckmann spreekt aan, al is het te veel van uit een concept gemaakt.

Enrique Marty tekent en schildert snel en veel, hierbij gedreven door een soort maniakale fantasie en geobsedeerd door de wens alles in zijn omgeving vast te leggen. Zo maken we in zijn schilderijen kennis met mensen uit zijn omgeving, voedsel dat hem wordt voorgeschoteld en verstilde ruimtes die hij betreedt. De wreedheid en de gekte van het dagelijkse bestaan lijkt hierbij centraal te staan. Ook in zijn series waterverfschilderijen, zoals de Wicker Man series, komt dit duidelijk naar voren: naast de steeds terugkerende hoofdpersoon zijn hierin verborgen en enigszins absurde tekstboodschappen ontdekken.



Hoewel Sebastian Gögel in zijn voorstellingen een eigen fantasiewereld met bijbehorende regels creëert, komt deze soms erg dichtbij de reële wereld. In zijn energieke schilderijen en tekeningen ontmoeten we vormeloze lichamen ontdaan van hun huid, waarvan de ogen ver uit elkaar staan en de neuzen zijn uitgerekt. Deze buitenissige wezens bevinden zich steeds in onduidelijke ruimten; een soort grotten waarin elke stap onzeker is. Iedere interactie tussen de personages is geladen met een merkwaardig soort spanning, die te herkennen is uit situaties uit het moderne leven, waarin – weliswaar in minder heftige vorm - voortdurend concurrentie leeft tussen de mensen. Met daadkrachtige streken legt Gögel de angst en destructie vast die hier het gevolg van kunnen zijn.


Thorsten Brinkmann is een volbloed verzamelaar. In zijn woonplaats Hamburg heeft hij een grote loods die volledig gevuld is met gevonden voorwerpen. Alles wat je op de rommelmarkt kunt vinden, kom je ook hier tegen: afgedankte garderobes, lampenkappen, tafeltjes, kleden; de rubbish of civilisation. Uit deze loods put hij vrijelijk voor gebruik in installaties, sculpturen, video’s en foto’s; hiermee wijst hij ons op subtiele wijze op de oppervlakkige en nonchalante manier waarop in de hedendaagse maatschappij met voorwerpen omgegaan wordt. In zijn fotografische zelfportretten verkleedt en maskeert hij zich telkens op een andere wijze. De ene keer trekt hij tweedehandskleding over zijn hoofd, de andere keer verstopt hij zijn gezicht in een lampenkap of bloempot om zich in het volgende portret te verbergen in de hoes van een tennisracket. Met behulp van spullen uit zijn loods boetseert hij zijn eigen lichaam telkens tot een nieuwe representatie van zichzelf. Het zijn als het ware gefotografeerde sculpturen van ‘het zelf’, waarmee hij een nieuwe invulling geeft aan traditionele begrippen als schilder- en beeldhouwkunst.

EMPTY PARADISE

De portretten in de serie Die Armen van Martin Eder roepen vragen op met betrekking tot identiteit. Wat is schoonheid en wat is lelijkheid? Wanneer gaat erotiek over in afstotelijkheid? Eder slaagt erin de fragiliteit van zijn onderwerpen op indringende wijze voelbaar te maken voor de beschouwer zonder dat deze tot voyeur verwordt. Anders dan bij pornografische afbeeldingen schept Eder geen sfeer waarbij de kijker bewust de situatie ingetrokken wordt. Ondanks de soms expliciete poses, wordt de beschouwer eerder bewust gemaakt van de zielstoestand van de geportretteerde, dan zich fysiek bij haar betrokken te voelen.



In het fotomuseum Den Haag is een groepstentoonstelling te zien die als gemeenschappelijks heeft de somberheid en ongrijpbaarheid van het heden. We hebben alle mogelijkheden om het paradijs binnen te halen, maar dat lijkt net zo leeg te zijn als ons hedendaagse leven.

Laurence Demaison (1965) wordt vaak in een adem genoemd met fotografen als Francesca Woodman en Cindy Sherman. Deze fotografen kozen net als Demaison de representatie van het eigen vrouwelijke lichaam als onderwerp. Demaison gaat nog een stapje verder: op zoek naar haar eigen identiteit vervormt ze haar eigen lichaam, misvormt ze het en laat ze het uiteindelijk volledig verdwijnen.



Fotograaf Keith Carter (1948) uit Wisconsin is de oudste en tevens meest gelauwerde kunstenaar die deelneemt aan Empty Paradise. Hoewel hij veelvuldig in Europa fotografeert, is hij hier nog nauwelijks bekend. Zijn sfeervolle foto’s van voornamelijk landschappen, dieren en kinderen ademen een raadselachtige tijdloosheid door hun verhalende kracht en poëtische eenvoud.

De Haagse kunstenaar Ingmar Lemmens (1967) had lange tijd een afkeer tegen het digitaal bewerken van beeld, maar ontdekte vier jaar geleden de mogelijkheden van deze nieuwe vorm van fotografie. Het resultaat zijn vervreemdende zelfportretten en vervormde foto’s veelal geplukt van het internet. Hoewel Lemmens nog nooit eerder heeft geëxposeerd, zijn zijn foto’s op tientallen internetfora aan te treffen.



Géraldine Jeanjean (1978) is in Nederland geboren maar heeft Franse ouders. Haar oma woonde in Frankrijks meest dunbevolkte streek, in het dorp Aumont. Jeanjean maakte in een periode van vier jaar een reeks beelden, landschappen en portretten in dit dorp, waarbij stilte en verlatenheid kernwoorden zijn.

Pat Andrea 's Alice



De schilder Pat Andrea is al heel wat keren gevraagd om een boek te illustreren.
Hij doet dat graag. Zijn werken zien er altijd uit als tekeningen. Nu heeft hij zich geworpen op het beroemde boek Alice in Wonderland. Hij heeft er geen stripverhaal van gemaakt. Diverse scenes, ook uit Through the Looking Glass heeft hij op zijn eigen wijze uitgebeeld. Soms zijn het tekeningen, soms schilderijen, soms gecombineerd met opgeplakte onderdelen.




Pat Andrea heeft in de schilderijen die in het Gemeentemuseum te zien zijn een geheel eigen en originele interpretatie gegeven van de verhalen. Een interpretatie die helemaal los staat van de vermaarde originele illustraties bij de boeken en die blijk geeft van een heel andere kijk op de verhalen dan de bekende tekenfilm, waar Alice als een keurig, beleefd, ietwat onhandig meisje wordt neergezet. Bij Pat Andrea is zij een meer zelfverzekerde, jonge vrouw, die er elk schilderij anders uit kan zien: blond- of roodharig, groot of klein. Niet een uniform plaatje, maar telkens weer een verbeelding van een andere vrouw – met als constante factor de sportschoenen die zij draagt.

Ah Xian



In de stijlkamers van het Gemeentemuseum Den Haag staan de porseleinen bustes van
de Chinese kunstenaar Ah Xian. Deze schilder kwam via een uitwisselingsprogramma terecht in Sidney. Hij besloot daar te blijven. Door de afstand tot zijn vaderland keek hij anders tegen de cultuur van zijn eigen land aan. De waardering voor porselein ( in het Engels china) bleek groot in het westen. Hij besloot bustes te maken van zijn familieleden en liet deze bakken in een van de oudste Chinese porseleinbakkerijen. Daar gebruiken ze nog de oude wijze van bakken en versieren.
Het resultaat is prachtig. De beelden komen ook volop tot hun recht in de statige omgeving van de stijlkamers.



De duidelijkste tegenstelling is die tussen de sculpturale vorm van de buste en de geschilderde dessins, waarmee het contrast tussen West en Oost wordt weerspiegeld. De buste maakt onderdeel uit van een Westerse portrettraditie, terwijl de schilderingen ontleend zijn aan Chinese decoratieve tradities. De uitbundige kleuren contrasteren op hun beurt met de bijna meditatieve uitstraling van de grondvorm. De spanning tussen de vorm van de buste en de schilderingen kan daarnaast uitgelegd worden als een representatie van de tegenstelling persoonlijk versus politiek. De bustes zijn namelijk veelal afgietsels van de lichamen van de familieleden van Xian, maar met het gebruik van de typisch Chinese decoraties lijkt Xian tegelijk een statement te willen maken met betrekking tot het ervaren van de eigen culturele wortels buiten het geboorteland.