My Blog List

Wednesday, November 25, 2015

DE HEKSEN VAN BREUGHEL Cathatijnenconvent Utrecht

In een mooi vormgegeven tentoonstelling laat het Catharijnenconvent zien dat ons beeld van heksen teruggaat op Pieter Breugel (1526-1569). Opvallend is dat de zestiende eeuw veel aandacht krijgt:
Van Bosch tot Breugel in Boymans, groot overzicht van Hieronymus Bosch in Den Bosch in 2016.
Ongetwijfeld is het komende Boschjaar een aanleiding. De interesse van het publiek bewijst dat het ook een commercieel uitgangspunt heeft.

Een overzicht van heksenprocessen en het vaak hoge aantal gedode heksen geeft aan dat het in de zestiende eeuw een serieus probleem was. Speciale rechtbanken beoordeelden de verdachtmakingen van hekserij. Dat de strijd tussen Roomsen en Ketters een rol speelde, moge duidelijk zijn.

De angst voor heksen was groot. Zij konden het weer beïnvloeden, oogsten laten mislukken, voor overstromingen, bloederige ruzies en ziekten zorgen. In allerlei handboeken verschijnen afbeeldingen van heksen en hun hekserij/toverij.
Heks Ontketent een Storm (1555) - Olaus Magnus

Het onderscheid tussen goochelarij en toverij ontbrak. Goochelaars beduvelden de mensen, maar vertegenwoordigden niet het duivelse kwaad, tovenaars wel. Toch konden ook zij voor de rechters gedaagd worden, net als zigeuners en bedelaars.
Pieter Breugel/Peter van der Heyden: Keisnijder of de Heks van Mallegam (1559)

Het volk was aan het eind van de middeleeuwen ervan overtuigd dat de duivel een groeiend kracht kreeg en dat er mensen waren die een pact met hem sloten om de kerk en de maatschappij kapot te maken.

De inquisiteur Heinrich Kramer schreef in 1485 de Heksenhamer, dat de leidraad werd bij de heksenvervolgingen. Hekserij is een vorm van ketterij en bestaat wel degelijk, schrijft hij.  Wat heksen doen, wat ze gebruiken, welke uiterlijke kenmerken ze hebben en hoe ze berecht moeten worden: de Heksenhamer geeft de antwoorden. Een merkwaardig gevolg van dit boek is, dat het aantal mannen verdacht van hekserij afnam en het aantal vrouwen juist toenam.


Door de prenten die Breugel is ons beeld van heksen gevormd, maar hij was niet de eerste kunstenaar die heksen afbeeldde. De Duitser Hans Baldung Grien ontwierp de eerste schetsen van een Heksensabbat (1510). Een heks rijdt achterstevoren op een bok door de lucht, terwijl onder haar heksen hun drankjes bereiden.



De belangrijke uitgever Hieronymus Cock in Antwerpen vraagt Breugel twee ontwerptekeningen te maken. Breugel kiest het verhaal van Sint Jacob die de tovernaar Hermogenes bestraft( en niet bekeert, zoals het oorspronkelijke verhaal). De eerste prent toont Jacob voor het huis van de tovenaar.
Monsters en heksen proberen hem uit de buurt van Hermogenes te houden.
In de lucht zien we heksen beesten berijden met bezems in de hand. Rechtsonder is de haard waar de drnakjes en zalfjes gemaakt worden en waardoor men het luchtruim kiest. Op de schouw staat een main de gloire( zie verderop).

Jacobus en De Val van de Tovenaar, Prent 1 (1565)

De tovenaar wordt verscheurd door het kwaad dat hij in zijn leven opriep. Niet alleen een heks neemt hem ten graze, maar ook goochelaars en acrobaten. Ook zij bedrijven volgens Breugel duivelse toverijen.
Prent 2.
Dat vooral vrouwen als heks op de brandstapel kwamen, hangt samen met de negatieve kijk op de vrouwen in die tijd. De listen der vrouwen sin menighvout, staat al in Karel ende Elegast. Men geloofde dat vrouwen over sluwheid beschikten om mannen in ellende te storten. Door hun aangeboren wellust en zwakke aard zijn ze een gemakkelijke prooi voor de duivel.
Bijbelse voorbeelden van 'listige vrouwen' zijn Eva, de vrouw van Potifar (verleidt Jozef en als die niet wil, beschuldigt ze hem van verkrachting) en de dochters van Lot( die hun vader dronken voeren om zo met hem te kunnen 'slapen' in de hoop op nageslacht.

Albrecht Durer Heks op Geitenbok ca.1500.
Een naakte oude feeks vliegt omgekeerd op een bok. De bok staat voor de duivel. De putti onderin de ets zijn dik en dik staat voor wellust. De spinrok in de hand van de feeks is een veelvuldig gebruikt fallussymbool.
 
In Antwerpen werd maar 1 heks verbrand( in 1603). De angst voor hekserij was kennelijk niet groot.
Wel was de vraag naar verbeeldingen van heksen groeiende. Frans Francken II (1581- 16420 voorzag in die behoefte. Hij schilderde (of liet zijn leerlingen het werk doen) veel Heksenkeukens. Daarin greep hij terug op de ingrediënten die hij van Breugel kende: het vliegen op de bezem, de haard waardoor de heksen opstegen, het inwrijven met vliegzalf en de main de gloire.
Oorspronkelijk zette men een echte dievenhand op de schouw.  Men geloofde dat zo'n hand magisch was: het zou de duivel uit het huis houden of de duivel juist helpen oproepen. Later werd de hand van was gemaakt. Wie mensenvet gebruikte, zou met de hand onzichtbaar worden.

FRANS FRANCKEN II -HEKSENKEUKEN 
Nieuw is de opvallende rijk geklede dame op de voorgrond. Ook voorname dames doen soms aan hekserij is de boodschap.

HIERONYMUS FRANCKEN II  HEKSENKEUKEN ca 1600
De sjieke dames ontkleden zich. De reden daarvoor is achter hen te zien: een oude heks smeert de huid van een jonge heks in met vliegzalf.
DAVID TENIERS II VERTREK NAAR DE HEKSEN SABBAT ca 1645
De generatie na Francken blijft voorstellingen met heksen maken, zoals Teniers (1610-1690). Hij maakte er minstens dertig.
De kleurstelling is opvallend ingetogen. er zit geen dreiging meer in de voorstelling. het is een echt genrestuk geworden.


No comments: